SFEER
1. Ben je tevreden over de sfeer in jouw groep?
Ja
2. Waarop baseer je dit oordeel?
Op de manier waarop ze met elkaar om gaan. In groep 5 hebben de kinderen intensief gewerkt met de Kanjertraining, omdat er veel werd gepest en gescholden en dergelijke. Naast de Kanjertraining zijn er ook veel gesprekken geweest met ouders en zelf met directie en ouders. In groep 6 zijn ze tot de herfst nog intensief met Kanjertraining bezig geweest, maar het gaat nu zo goed dat het nog wel nodig is, maar niet heel intensief en structureel meer. In vergelijking met vorig jaar is de sfeer in deze groep sterk verbeterd, maar je moet als leerkracht wel alert blijven.
3. Indien de groepssfeer als positief ervaren wordt, hoe houd je de sfeer in stand? Indien je de sfeer op het ogenblik niet als positief ziet, welke actie onderneem je om de sfeer te verbeteren?
Door alert te zijn. Als er iets gebeurt moet je snel reageren, er gelijk wat mee doen. Dat is bij deze klas nodig. Elke ochtend wordt er gestart met catechese en daarin zit wat sociaal-emotionele dingen verwerkt, waardoor er elke dag aandacht aan wordt besteedt. Voor de voorjaarsvakantie heb ik de kinderen beloofd om ze een feestje te laten organiseren als ze leuk en gezellig met elkaar kunnen omgaan. Dat is gelukt en de donderdagmiddag voor de vakantie hebben ze een feestje gehad. De kinderen hebben dit zelf mogen organiseren. Zelf boodschappen doen en dergelijke. Dat is heel leuk geweest en heeft zeker aangeslagen. De kinderen hebben er positief op gereageerd.
4. Welke kinderen kunnen op den duur een negatieve invloed krijgen op de sfeer in de klas?
Kinderen die je hun gang laat gaan. Je moet de kinderen verantwoordelijkheid geven. Bijvoorbeeld, nu zijn we bezig met de regel: als het blokje op rood staat en er wordt toch gekletst, dan gaat de hele groep uit elkaar. Ze hebben dan de verantwoordelijkheid over hun groepje en kunnen daarop aangesproken worden. Via gesprekken met kinderen en met de ouders en door middel van de kanjertrainingen kan worden gepraat over de consequenties van het gedrag van een kind.
RELATIE MET KINDEREN
5. Met welke kinderen heb jij een goede relatie?
Met alle kinderen heb ik een best een goede relatie. Ik heb geen favorieten en ik heb geen kinderen die ik absoluut niet mag.
6. Met welke kinderen laat die relatie te wensen over? Waarom?
Er zijn niet echt kinderen waarmee ik een relatie heb die te wensen over laat. De groep is klein, makkelijke te overzien en de lijnen met de ouders zijn kort. Ik zie kinderen vaak als een uitdaging in het positieve.
RELATIES ONDERLING
7. Welke kinderen gaan plezierig met elkaar om?
Kinderen die dezelfde interesses en belangen hebben. Naar dezelfde club gaan en dergelijke.
8. Welke kinderen hebben voortdurend of vaak problemen met elkaar?
Kinderen die elkaars tegenpolen zijn. Er zijn kinderen die graag plagen/pesten en kinderen die het plagen/pesten een beetje over zich uit roepen. Ook de kinderen met gedragsproblemen hebben wel problemen met klasgenoten.
9. Is er sprake van duidelijke groepsvorming in de groep? Zo ja, hoe is de relatie tussen die groepen?
Er zijn twee kanten in de kinderen: kinderen die het goed met elkaar kunnen vinden en dingen samen doen en kinderen die dat niet hebben. Er zijn groepjes met stoere jongen/meisjes en groepjes met ‘prooien’. De relatie tussen deze groepen is verschillend. Soms rivaliserend tussen de dominante groepen, soms niet.
10. Welke kinderen zijn duidelijk eenlingen in de groep? Hoe proberen zij in de groep te komen?
Deze kinderen zijn net de kinderen met gedragsproblemen. Zij proberen erbij te komen door zich uit te sloven, wat vaak juist tegen ze werkt.
DE GROEP
11. Met welke omgangsregels heeft de groep geen moeite?
Ik kan er geen een verzinnen. Het lijken wel vergietjes, maar dat daagt mij ook uit. Je moet als leerkracht kennis opdoen van de verschillende gedragsproblemen en dan begrijp je het gedrag van deze kinderen meer. Het enige dat ik kan verzinnen is de regel van het op tijd komen.
12. Met welke omgangsregels heeft de groep juist wel moeite?
- de regels m.b.t de blokjes
- hun gedrag als de leerkracht de klas uit is.
- langere tijd stil zijn in groepjes
- geen contact zoeken met elkaar.
Ze hebben vooral problemen met het toepassen van de regels.
13. Hoe is de groep als jij er niet bent?
Dan zijn ze een stuk onrustiger en ‘vergeten’ de regels. Als ik even de klas uitloop om vervolgens terug te komen, dan kom ik terug in een dierentuin. Dan hangen ze aan het plafond, dan is er een aan het spugen op de wc en ga zo maar door.
14. Hoe gaat de groep met elkaar om in de pauze?
Goed, alleen wordt er wel zo nu en dan geplaagd.
15. hoeveel tijd besteed je ongeveer in één week aan sociaal-emotionele activiteiten?
Iedere ochtend catechese en zo nu en dan tussendoor wat als het nodig is. Maar het is gemiddeld al 100 minuten per week dat we er echt mee bezig zijn.
16. Zijn de activiteiten van tevoren gepland of ontstaan die spontaan naar aanleiding van gebeurtenissen of incidenten in de klas?
Het gebeurd meer spontaan dan gepland. Natuurlijk, we doen ’s ochtends cathechese, maar dat is niet alleen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De klas kan een tijdje rustig zijn, maar kan ook ineens ontploffen. Dan moet je als leerkracht snel ingrijpen en met de kinderen aan de slag gaan.
ALGEMENE LEERPRESTATIES
17. Hoeveel kinderen zitten er in de klas?
23 kinderen.
18. Hoe is het algemene ontwikkelingsniveau in de groep?
Het gemiddelde cijfer is een 6 a 7. Het is voldoende, maar er zitten een aantal probleemgevallen tussen met bijvoorbeeld dyslexie.
19. Hoeveel kinderen presteren beduidend boven dat niveau?
6 kinderen.
20. Hoeveel kinderen presteren beduidend onder dat niveau?
10 kinderen.
21. hoe is daarbij de verhouding tussen de prestaties bij (begrijpend) lezen, spelling en rekenen?
Alle 10 de kinderen zijn zwak op alle onderdelen. Rekenen ligt iets hoger, maar op spelling zijn de meeste het zwakst.
ORGANISATIE
22. Zijn de kinderen in staat tot zelfstandig werken? Ben je daar tevreden over?
Ja, ze zijn er toe in staat. Maar je moet er wel wat ‘tegenover zetten’. Het gaat niet altijd even goed.
23. Ben jij in staat de zwakkere leerlingen tijdens het zelfstandig werken adequaat te begeleiden? Hoe is die hulp georganiseerd?
Ja, er zijn 3 kinderen die bij rekenen extra hulp nodig hebben. Wanneer ik instructie heb gegeven, ga ik met een krukje bij de kinderen zitten, zodat ze individuele aandacht krijgen. Ik kan ze wel aan een instructietafel zetten, maar daar heb ik a. geen ruimte voor; en b. alle drie de kinderen maken verschillende fouten. Ik kan ze niet dezelfde hulp tegelijkertijd bieden. Voor de rest van de kinderen probeer ik zo snel mogelijk te reageren als ze hun blokje op een vraagteken hebben staan.
24. zijn er al kinderen in de groep met een eigen leerlijn? Hoe worden die begeleid? Is die begeleiding voldoende in jouw ogen?
Er zijn 3 kinderen die met een eigen map werken bij rekenen. Zij doen niet mee met de stof waar de rest van de klas al is. Naast deze map krijgen zij, en andere kinderen die met ander onderdelen moeite hebben, een paar keer per week extra ondersteuning buiten de klas van een soort onderwijs assistent.
25. Hoe worden de leerlingen die erg snel zijn en erg goed presteren opgevangen? Zijn jij en de kinderen daar tevreden over?
Deze kinderen krijgen van mij extra werk. Hierbij kan je denken aan:
- Het routeboekje bij rekenen
- Taakkaarten bij biologie
- Breinpuzzels en dergelijke.
OVERZICHT SPECIFIEKE BEHOEFTEN
26. Welke leerlingen in de groep hebben specifieke behoeften? Op welke gebieden?
Er zijn 3 kinderen bij rekenen, 10 kinderen bij spelling en 5 kinderen met een matige werkhouding.
INDIVIDUELE LEERPRESTATIES
27. Op welk(e) leerstof gebied(en) hebben die kinderen behoefte aan een specifieke aanpak?
Rekenen en spelling.
28. Is er bij sommige leerlingen een duidelijk verschil in klassenprestaties en de scores op de screeningsonderzoeken (bijv. leerlingvolgsysteem)? Heb jij daar een verklaring voor?
Nee, wat wel is, is dat de CITO uitslagen lager zijn dan de methode-uitslagen. In de methode worden bepaalde sommen ingeoefend en vervolgens wordt het hoofdstuk afgesloten met de soort sommen die ze behandeld hebben. CITO maakt toetsen waarin alle soorten sommen voorkomen door elkaar heen en daarbij zijn het vaak sommen die ze een hele tijd geleden gehad hebben en/of nog net niet helemaal behandeld hebben.
29. Zijn de zwakkere leerlingen nog gemakkelijk door jou te motiveren?
Ja, door ze leerstof aan te bieder waarbij ze zeer waarschijnlijk kunnen scoren, zodat ze ook succeservaringen krijgen. Dit kan ik. Daarbij worden ze ondersteund door extra aandacht van onderwijsassistent, op school huiswerk maken, enz. Van de leerkracht en de ouders wordt wel een stukje acceptatie verwacht als een kind niet hoger kan presteren dan vmbo-niveau of lager.
30. Hoe ervaren die leerlingen hun leerproblemen?
Ze zitten er niet echt mee doordat de school er goed mee omgaat. Ik ben voorstander van heterogene groepen, ik houd niet zo van groeperen. Ik vind dat de kinderen veel van elkaar kunnen leren en dat probeer ik ook te stimuleren.
31. Heb je voldoende en adequate hulmaterialen voor handen om deze kinderen goed te kunnen helpen?
Ja, door middel van:
- Methode materialen
- Spelling in de lift
- Maatwerk (zwakkeren)
- Computer programma’s (Schoolbordportaal, Ambrasoft, juffenpagina’s op internet)
- IB’er
- Collega’s
- Breinpuzzels (voor beteren)
- Denkwerk somplex
GEDRAG EN WERKHOUDING
32. Welke aanpak heb je voor leerlingen met gedrags/werkhoudingsproblemen?
Dan werk ik met gedragshandelingsplannen die de ouders moeten ondertekenen en een kopie van krijgen. Echter, dit plan richt ik vooral op mijn eigen handelen. Wat kan ik doen? Ik lees me in voor de behandeling van kinderen met gedragsproblemen als AHDH, ADD en autisme.
33. Ben je tevreden over die aanpak?
Ja.
OUDERS
34. Hoe ervaren de ouders van leerlingen met specifieke behoeften de problemen van hun kind op school?
De ouders worden door de school nauwe betrokken bij de ontwikkeling van hun kinderen. Niet alleen op leergebeid, maar ook op sociaal-emotioneel gebied. Ik denk dat ze het wel prettig vinden. Ik kan mij ook voorstellen dat, wanneer ze weer eens op gesprek moeten komen vanwege gedrag of leerprestaties, dat ze wel eens denken: moet ik weer naar school? Maar over het algemeen krijg ik positieve reacties op de manier waarop de ouders worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind.
LEERLINGEN MET SPECIFIEKE BEHOEFTEN
35. Wie van die kinderen ervaar je als erg zwaar?
Op dit moment geen van de kinderen.
36. Kun je in het kort omschrijven wat het probleem is?
Gedragsproblemen/sfeer in de klas/sociaal-emotioneel.
37. Is er voor die leerlingen een adequaat handelingsplan voor in de klas aanwezig? Zo ja, hoe ziet dat handelingsplan eruit? Zo nee, waarom niet?
Ja, alle handelingsplannen hebben dezelfde kopjes. Zowel de groepsplannen als de individuele handelingsplannen. Het enige wat anders is, is de opmaak. Bij de groepsplannen staan de tabellen naast elkaar over de breedte van het bestand, bij de individuele handelingsplannen staan de tabellen onder elkaar in de lengte van het bestand.
38. Komt jouw lesgeven of lesplezier door die leerlingen onder druk te staan?
Nee, niet meer. Je hebt in de loop van het jaar ervaring opgebouwd met de omgang met deze kinderen. Je weet wat je moet doen en hoe je moet handelen bij een bepaald kind.
39. Ervaar je het aantal leerlingen met specifieke behoeften in de klas als te zwaar om adequaat les te geven?
Nee.
40. Vind je wel dat die kinderen op jouw school of in jouw klas thuis horen?
Ja.
DE INTERN BEGELEIDER
41. Welke taak/rol heeft de IB-er hier op school?
Zij heeft een heel belangrijke rol. Zij beschikt over veel informatie.
- Efficiënt inspelen op de door jou aangedragen problemen.
- Stelt richtlijnen op.
- Geeft adviezen.
- Helpt bij het opstellen van een plan.
- Zit eventueel bij een gesprek met ouders.
- Evalueert het groepsplan aan het eind van de periode.
- Zorgt ervoor dat de werkwijze in ander groepen doorgaat.
- Helpt bij teamoverleg over bijvoorbeeld of de methode die wordt gebruikt nog wel zo handig en fijn is.
- Observeert in de klas en vertelt je haar bevindingen.
42. Voel je je als groepsleerkracht voldoende ondersteund?
Ja.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten