vrijdag 20 april 2012

Toepassingskaart 7 - Opstellen van individueel handelingsplan

Individueel Handelingsplan
Naam leerling: I


Groep:6a

Datum:             tot en met

Onderdeel: REKENEN

Methode: Vaststellen van de beginsituatie. Waar zit deze leerling?
 I heeft moeite met rekenen. Mij is opgevallen dat ze de laatste paar lessen met rekenen veel moeite heeft met het maken van de sommen. Ze komt vaak niet verder dan som 1 en 2. Ik merk ook dat zij niet vaak om verduidelijking vraagt maar zelf blijft zwoegen op een som tot ze hem eindelijk snapt. Ze vraagt weinig hulp van leerkracht. I heeft een schisis en een restgehoor van 40 % aan beide kanten. Rekenen scoort ze een C.  

Doelen: Wat wil ik de komende periode bereiken/ Smart?
 Aan het eind van deze periode wil ik dat I van elke opdracht minimaal 1 rijtje maakt zodat ze alle verschillende sommen in ieder geval een keer heeft geoefend.
Aan het eind van deze periode wil ik dat I vaker om uitleg vraagt voor een som.  

Inhoud: Welke materialen/leerstof/middelen zet ik daar bij in?
-          Methodeboek Wereld vol getallen.
-          Instructiekaart met oplossingswegen.
-          Blokje
-          Klasgenoten
-          Leerkracht  

Methodiek: Hoe geef ik instructie en begeleiding?
-          Na de instructie loop ik een rondje door de klas om iedereen aan het werk te zetten. Dan begin ik bij I, zodat zij haar vragen gelijk kwijt kan over de sommen. Misschien dat ze door haar gehoorproblemen de instructie niet begrepen.  
-          Ik loop regelmatig rondjes om vragen van alle kinderen te beantwoorden. Omdat ik weet dat ze weinig hulp vraagt, zal ik tijdens mijn rondjes bij haar specifiek vragen of ze alles snapt en of de som lukt.
-          Het blokje de laatste 10 of 5 minuten (afwisselend) op groen laten zetten zodat ze ook hulp kan vragen van haar klasgenoten.  

Organisatie: Hoe organiseer ik dit plan? Hoeveel tijd en door wie?
-          de kinderen gaan na de instructie zelfstandig aan de slag. Het blokje gaat op rood, wat betekent dat de kinderen niet met elkaar mogen praten, maar het zelf moeten oplossen. Of aan de leerkracht vragen om uitleg d.m.v. het blokje op vraagteken te zetten.
-          Ik spreek met I af dat ze aan het eind van de les in ieder geval van elke opdracht 1 rijtje gemaakt moet hebben.
-          Ik vertel I dat ze altijd om uitleg mag vragen.

Evaluatie: Hoe en wanneer bepaal ik of de geplande doelen zijn behaald?
-          Ik kijk in het schrift van I om te zien of ze van elke opdracht minimaal 1 rijtje in haar schrift af heeft. Dit spreek ik dan ook met haar af aan het begin van de les.

                                                                                                                                                              

Individueel Handelingsplan
Naam leerling: H

Groep:6a

Datum:             tot en met

Onderdeel: Begrijpend lezen

Methode: Vaststellen van de beginsituatie. Waar zit deze leerling?
 H heeft moeite met begrijpend lezen. Hij is dyslectisch waardoor hij de teksten niet goed kan lezen. Hij scoort op veel vlakken een D of een E. Voor begrijpend lezen was zijn laatste score een D. H krijgt huiswerkbegeleiding na schooltijd. Kijkt tijdens zelfstandig werken vaak om zich heen, maar is niet dromerig.

Doelen: Wat wil ik de komende periode bereiken/ Smart?
 Aan het eind van deze periode kan H bij kleine kidskrant-teksten vertellen wat er in het tekstje staat.
Aan het eind van deze periode kan H bij zaakvakteksten een stukje tekst lezen en dan samenvatten wat hij gelezen heeft.

Inhoud: Welke materialen/leerstof/middelen zet ik daar bij in?
-          Teksten kidsweek
-          Schrift om in op te schrijven waar het stukje tekst over ging.
-          Leerkracht/stagiaire
-          Kruk bij bureau

Methodiek: Hoe geef ik instructie en begeleiding?
-          Aan het begin van de LIB les krijgt H een klein blaadje met een korte tekst uit de kidsweek. Deze plakt hij op de linker bladzijde in het schrift. Vervolgens leest hij het stukje tekst. Op de rechter pagina schrijft hij vervolgens de volgende dingen:
o   Titel
o   Waar ging het stukje tekst over?
o   Wat vond je van de tekst?
o   Deze woorden begreep ik niet:
-          Wanneer de kinderen zelfstandig gaan werken aan de taak roep ik H even bij mij om het stukje tekst hardop te lezen zodat ik weet of hij de woorden goed leest. Daarna mag hij mij vertellen waar het stukje tekst over ging en mag hij laten zien wat hij in zijn schrift heeft opgeschreven. Tot slot bespreken we de moeilijke woorden of laat ik hem de woorden opzoeken in het woordenboek.   

Organisatie: Hoe organiseer ik dit plan? Hoeveel tijd en door wie?
-          Aan het begin van de les stukje tekst geven met schrift. H lees tekst en maakt opdracht. Als de kinderen zelfstandig aan het werk gaat, bespreek ik met H de tekst en de woorden die hij niet begreep. De uitleg van de woorden schrijft hij ook op in het schrift. Dit duur 5 tot 10 minuten. De rest van de klas heeft het blokje op rood.
-          door leerkracht/stagiaire

Evaluatie: Hoe en wanneer bepaal ik of de geplande doelen zijn behaald?
-          H heeft de doelen behaald als hij een stukje tekst gelezen heeft en de tekst zo kan verduidelijken dat ik de tekst snap zonder dat ik het heb gelezen. H mag dan zelf een tekst uitzoeken.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten